Michiel

Michiel

Gisteren heeft KV Oostende Racing Genk in de pan gehakt, verpulverd, figuurlijk ontmand. Het is nog een paar minuten voor affluiten als de stem van de stadionspeaker, tot ver in het achterland hoorbaar, weergalmt: ‘op het scorebord staat KV Oostende’. De korte pauze die hierop volgt, wordt opgevuld door de supporters die luidkeels ‘zes’ brullen. Dan weer de speaker: ‘Racing Genk’. Dan weer de supporters: ‘nul’, met die vette open West-Vlaamse ‘u’ die nog vetter wordt als ze gevolgd wordt door een ‘l’.

De match wordt even daarna afgefloten en de euforie daalt als het kapsel van Tina Turner neer over de Versluys Arena. De voorzitter is euforisch. Zijn dubbele neus illustreert dat KVO nu echt wel de neus aan het venster is komen steken. De trainer is euforisch. De spelers zijn euforisch, zelfs in die mate dat ze een verbale boost meemaken. Dat leid ik ten minste toch af uit het interview met Michiel Jonckheere dat ik vandaag in de krant lees. Jonckheere etaleert daarin een aan het onmogelijke grenzende virtuositeit in het bouwen van zinnen. Er is een nieuwe Homerus opgestaan, tot nu toe onbekend, maar ten langen leste ontdekt door een Vlaamse krant. Jonckheere slaagt erin om nahijgend van de inspanningen, het zweet nog parelend op zijn voorhoofd, zijn euforie onder woorden te brengen, met een briljante grandeur die in onze contreien zijns gelijke niet heeft en al eeuwen als niet meer bereikbaar of zelfs verdwenen beschouwd werd.

De journalist heeft bovendien niet eens een vraag gesteld. Hij heeft gewoon iets gesteld, namelijk: ‘KVO scoorde maar liefst elf keer in twee wedstrijden en is veruit de best scorende ploeg in eerste klasse’. Op zichzelf is deze niet-vraag ook al een kunststukje, zeker als ze tot het mondelinge register behoort.

Jonckheere, gewoon aan interviewtoestanden, is natuurlijk gewiekst genoeg om op slag de verborgen vraag in de woorden van zijn interviewer te detecteren. Daarop haalt hij moeiteloos uit met een eloquentie die het spelniveau van KVO weerspiegelt. Hij maakt arabesken met zijn woorden, pirouettes met zijn zinnen. Hij spreekt in onwezenlijke en ongrijpbare capriolen.

‘We spelen sowieso aanvallend, dat is het systeem van de trainer. We hebben er ook de spelers voor. Soms loopt het minder, maar tegenwoordig vliegen de ballen binnen. Hopelijk kunnen we op Brugge ook iets moois laten zien, al is de bekermatch van woensdag in Tubize even belangrijk. Wat we thuis kunnen, moeten we ook op verplaatsing kunnen brengen. Als je onze kern bekijkt, kunnen sommige topploegen daar zelfs niet aan tippen. Net daarom trekken we met vertrouwen naar Brugge, waar we ons niet zullen ingraven. Net zoals herfstkampioen Zulte Waregem zitten we in een goeie flow en dus is het aan de topploegen om ons bij te halen. De kloof met Genk is bijvoorbeeld al zeven punten. Dat zijn drie wedstrijden die ze al meer moeten winnen dan ons.’

Deze woordenvloed laat de interviewer dan gepast volgen door: ‘aldus Jonckheere’. Er bestaat dus geen twijfel over. Michiel Jonckheere heeft deze zinnen, 130 woorden in het totaal, in een ruk uitgesproken. Die man kan zich niet honderd procent gegeven hebben in die match. Wie zoveel adem over heeft om een dergelijke verbale prestatie te leveren, kan zich niet steendood gelopen hebben. Volgens mij, kon het, indien Jonckheere zijn verantwoordelijkheid had opgenomen, 10-0 geweest zijn.