DE WOORDKNUFFEL

De eerste Week van het Nederlands is voorbij. Ik was zaterdag 10 oktober op het Taalcongres in het Vlaams Parlement en donderdag 15 oktober op Reyerstaal in Antwerpen. Het eerste liep gestroomlijnd en was interessant. Het tweede, een ‘VRT-event’ was rommelig en af en toe onderhoudend. Ook keek ik in die week elke morgen uit naar De Standaard. Ik tweette de artikels van Astrid Houthuys meteen door. Deze mij voor de rest onbekende freule wist me bij herhaling te boeien met relevante  op een toegankelijke manier geschreven artikelen. Ik stuurde haar een mailtje om haar te feliciteren. En kijk eens, prompt kreeg ik een mail terug. Astrid Houthuys bedankte me voor mijn ‘woordknuffel’. Dat woord, mijn eigen neologisme, zoals anderen een ster, een auto of een saxofoon hebben, vloeit hier ter plekke uit mijn klavier. Ik vind dat het in de ‘nieuwe nieuwe’ Van Dale moet. Iemand met woorden een hart onder de riem steken, even welverdiend loven, warmhartig prijzen: dat noem je toch een woordknuffel. Ooit kreeg de vereniging Over de balk beurtbalkje in Van Dale. Nu is het de beurt aan de woordknuffel (mannelijk, meervoud: woordknuffels)

Ik mocht trouwens de warmte van de woordknuffel aan den lijve ondervinden. In het kader van de Week van het Nederlands vond ook de officiële voorstelling van mijn boek Rechts is waar de duim links staat plaats. Ik had op een dertigtal aanwezigen gerekend, maar Vrijstaat O liep warempel bijna vol. Er waren een kleine 80 mensen (wat iets anders is dan 80 kleine mensen) aanwezig. Ik ging in gesprek met Focus-journalist Stefaan Kerger. Samen wisten we blijkbaar de aanwezigen voldoende te boeien om naderhand uitvoerig gecomplimenteerd te worden.

Zondag 18 oktober debuteerde ik dan als interviewer. Boekhandel Corman had me gevraagd om dichteres Eva Cox te interviewen; dit in het kader van Dichter bij Corman. In de intieme kring van ’t Leeshuus ontspon zich een boeiend gesprek, gelardeerd met gedichten van Eva Cox en van een aantal van haar favoriete dichters. Eva is dichter en performer. Ze leest ongelooflijk goed voor. Als je de ogen sluit, zie je haar verzen uit onder andere1, 2,3 Ten dans echt dansen. Ook hier viel ons beiden de woordknuffel ten deel.

Ik ga voortaan meer woordknuffelen, niet ten koste van, maar wel naast fysiek knuffelen. Ik heb de nieuwe Van Dale gekocht.  Ik heb hem geknuffeld. Hij ziet er zo liefelijk uit. Wit is altijd schoon. Ik zal er gegarandeerd plezier aan beleven.

 

Metro of retro?

Het is de eerste Week van het Nederlands. Een mooi initiatief, waarvan overmorgen de officiële presentatie van mijn boek ‘Rechts is waar de duim links staat’, deel uitmaakt. De kranten besteden ruime aandacht aan taal en aan het Nederlands in het bijzonder. Dat vind ik verrassend en heerlijk. Zelfs Metro, de treinkrant is op de wagen gesprongen. Een week lang wordt er dagelijks een spellingtest/spellingstest/speltest aangeboden. Voor mij ligt Metro van 13 oktober 2015. Op bladzijde 13 staat een test over al dan niet aaneenschrijven (wordt trouwens aaneengeschreven). Leuk? Ja. Jammer? Ook ja. Jammer omdat de focus voor het brede publiek nog maar eens op spelling gelegd wordt. Het lijkt me de ‘Week van het Groot Dictee der Nederlanse Taal’ wel in plaats van de ‘Week van het Nederlands’. Voor de Metrolezer wordt op die manier nog maar eens de waanvoorstelling bevestigd dat Nederlands goed beheersen synoniem is met goed kunnen spellen. Ik ken iemand die een voetbal meer dan duizend keer in de lucht kan houden. Hij legt de bal in zijn nek, trapt afwisselend links en rechts, kopt tussendoor een beetje, laat de bal op zijn dijen kaatsen … Met andere woorden: hij kan zo Cirque du Soleil in. Maar kan hij goed voetballen? Helemaal niet. Zelfs bij FC Poelkapelle raakt hij niet in het eerste team. Zo is het ook met al die ‘spelkunstjes’. Waarom niet bv. een pro-en-contrarubriek over, ik grijp in de grabbelton, dialect op tv (Bevergem), spellingvereenvoudiging, Engels in plaats van Nederlands in het onderwijs …? Dingen die maatschappelijk relevant zijn en waarover de taalleek op fora meestal ook zijn opvatting niet ventileert, precies omdat hij op het net zelden of nooit op die stekken terechtkomt. Het was een ideale gelegenheid geweest om het bredere publiek van de treinreizigers aan te boren. Nu moet ik proberen uit te maken of het gaat om het 8 jarige kind, het 8-jarige kind of het 8jarige kind. Dan maar liever op dezelfde pagina lezen hoe je waterzooi, een keizerlijke maaltijdsoep! (met uitroepteken), het lievelingskostje van Karel V, klaarmaakt. Of is het KarelV, Karel-V of zelfs Karel 5?

Molly Malone

 

The Dublin Legends waren in Oostende. Gisteravond in het Casino-Kursaal. Ik zag ze de eerste keer in de Aula in Leuven. Het was 1970 of 1971. Nu, 45 jaar later, zag ik ze weer. Er blijven er nog twee over van de originals. De anderen zijn er niet meer. The Dublin Legends, zoals ze zichzelf nu noemen, brachten een superb concert. Ze zongen hun hits, afgewisseld met een ballad in Gaelic, wat meer countrygetinte nummers en funny bindteksten in een even funny Nederlands. Het was opmerkelijk hoeveel van de aanwezigen de teksten van de Dubliners kenden en dit op verzoek ook lieten horen. De band kreeg een minutenlange staande ovatie na een briljant optreden. Eentje om in te kaderen en ergens tussen het gebied van Broca en Wernicke op te bergen in dat hersendeel waar de onuitwisbare herinneringen zich bevinden. Alle hits kregen hun plaats in een gestroomlijnde playlist behalve dan – en daarvoor ben ik de Dublin Legends immens dankbaar- ‘Maids when you’re young never wed an old man’. Het vergankelijkheidsbesef belet soms dat je spottend over jezelf zingt. De finale met ‘Molly Malone’ was van een ontroerende schoonheid. Gisteren was er een stukje Ierland in Oostende. 

VIESPEUKEN

Het station van Oostende zal er over enkele jaren als een pareltje uitzien. Met fillers en botox  wil men de oude dame weer doen stralen als Chris Lomme. Een en ander heeft voor gevolg dat de taxistandplaats tijdelijk verplaatst werd naar de vroegere Kiss&Ride zone. Nu is dit de Smoke&Ride zone. De heren en vrouwen taxichauffeurs hebben namelijk niet constant te doen. Soms moeten ze wel eens een kwartier of zo op een klant wachten. En wat doe je dan … jawel, roken. Nu is van oudsher de gewoonte ontstaan de filter (ook wel de peuk) genoemd van een sigaret niet op te roken. En wat vang je daar dan mee aan? De chauffeurs hebben voor dit nijpende en prangende probleem in ieder geval een zeer ludieke en creatieve oplossing gevonden (de meeste stervelingen zouden daar in geen honderd jaar opkomen). Ze gooien hun rookresten op de grond zodat o.a. de toeristen ze goed zouden zien liggen. Zo verhogen ze hun visibiliteit door middel van hun peuken. Ik kwam gisteren met de trein van Antwerpen en het viel me meteen op. Ze waren blijkbaar in goede doen geweest. Op het eerste gezicht lagen er een paar honderden peuken tussen de straatstenen. Toen ik ze van iets naderbij bekeek, stelde ik vast dat het zelfs geen gewone peuken waren. Het waren viespeuken.

Stinken of blinken?

 

100% STINKEN & 0% blinken

 

 

 

Spelling en onderwijs

 

Leraren in de eerste graad secundair onderwijs: ‘Leerlingen leren niet meer spellen in het basisonderwijs.’  

Leraren in de tweede graad secundair onderwijs: ‘Leerlingen leren niet meer spellen in de eerste graad.’    

Leraren in de derde graad secundair onderwijs: ‘Leerlingen leren niet meer spellen in de tweede graad.’                

Docenten in het hoger onderwijs: ‘Leerlingen leren niet meer spellen in het secundair onderwijs.’

En zo schuiven leraren en docenten de zwarte piet naar elkaar toe in de volle overtuiging dat leerlingen slechte spellers zijn, dat zij als leraar of docent alles doen wat in hun macht ligt om dit euvel te verhelpen, maar dat de voorkennis van de leerlingen of studenten eens ze bij hen op cursus komen gewoonweg niet voldoet. En daar kunnen zij behalve remediëren niets aan doen. Wat gebeurd is, is gebeurd. Als men in een eerdere onderwijsfase zijn gat verbrandt, moet men in een volgende op de blaren zitten.

Lees meer