De PleKK to be

Gisteren, 21 juli, was er bij gebrek aan een nationaal feest een lokaal feest in de Ding Dong aan de Groentemarkt in Oostende.  De muziek stond er volle bak. Wat er te vieren viel, weet ik niet, maar toen ik de Groentemarkt opreed, knalde Jolene van Dolly Parton tegen de 24 bomen op die het plein omzomen. In het deurgat van de Ding Dong spoorde een gelegenheids-dj met succes de terrasgasten aan om mee te zingen. 

Jolene, Jolene, Jolene, Jolene
I’m begging of you please don’t take my man

Even later zette Christophe zijn keelgat open.

Et j’ai crié, crié
Aline
Pour qu’elle revienne

Ik betrapte me erop, afstijgend van mijn stalen ros, dat ik de tekst van deze hit uit 1966 nog bijna feilloos uit het hoofd kende. 

Ook Capri, c’ est fini van Hervé Villard, een andere hit van 1966, toen ik zestien was, en nog meer in voetbal geïnteresseerd dan in de liefde, zat nog volledig in mijn langetermijngeheugen. 

Capri, c’est fini
Et dire que c’était la ville de mon premier amour

Het is 54 jaar later en deze zomer van twintig twintig is ongewoon:  geen reis, maar thuisblijven en af een toe een terrasje. Staycation noemen ze dat. 

Nu ik tot honkvastheid veroordeeld ben, los ik de thuishaven graag af met een terrasbezoek. Mijn voorkeurplek in Oostende is de Groentemarkt. Daar is ’t Leeshuus waar Beate Bea de scepter zwaait, Toope waar Ayke en Yves hun klanten verwennen en De Plekk waar Lien en Jean-Pierre, geflankeerd door bliksemschicht Andy een zaak runnen.

Het is er leuk zitten midden een allegaartje van bouwstijlen en ook wel prachtige gevels, zoals die van het voormalige Polaris Hotel, een paar jaar geleden nog dankzij een actie van Herr Seele van de Oostendse sloopziekte gered.

Dit plein heeft voor mij iets Parijsachtigs en de sfeer die errond hangt is aanlokkelijk. 

Binnenkort organiseert ’t Leeshuus hier misschien weer iets literairs. Dat zou goed zijn, want zonder Theater Aan Zee is de stad wat ‘halfabeet’ geworden. Vorig jaar was ik rond deze tijd gesprekken aan het voorbereiden met Rob van Essen, Saskia Decoster, Herman Brusselmans, Geert Mak en nog een pak andere tenoren. Nu moet ik me tevreden stellen met het lezen van een boek van Tommy Wieringa, maar daar kan ik mee leven.

Mensen slenteren voorbij. Velen dragen een mondmasker. Bal masqué anno 2020. James Sidney Ensor Revisited.

De zon schijnt en er heerst peis en vrede. In de Ding Dong is het stil. Op deze zonnige windluwe woensdagnamiddag is de Groentemarkt de plek to be, of van waar ik momenteel zit: de PleKK to be.

Delphine

In de vooravond zat ik moederziel alleen op het terras van De PleKK aan de Groentemarkt in Oostende. Andy, de kelner stond wezen- en werkloos in het ijle te staren en Lien, de afspanningsuitbaatster, draaide weemoedig een U-turn van de bacchanalen van vorige zomer voor haar ogen af.

Ik monterde haar op en zei empathisch: ‘Lien, zo weinig volk. Daar doe ik iets aan’. Er verschenen op slag twintig vraagtekens in haar ogen.

Ik zei: ‘Wait and see’. Ondanks mijn zeventigjarige leeftijd druipt het sex-appeal nog altijd van mij af. Mijn aura straalt nog even intens als in mijn jonge jaren. Ik ben nog altijd een magneet.

Ik zette schijnbaar achteloos een knopje van mijn hemd open.

Vijf minuten later zaten er tien mensen op het terras. Ober Andy, als altijd alert, had direct het causale verband gesnapt tussen mijn kwieke, maar onopvallende handeling en de plotselinge aanvoer op het terras. 

En passant fluisterde hij: ‘Nog een knopje?’

Nauwelijks twee minuten later zat het terras vol. Andy draafde als een Arabische volbloed en het zweet drupte van onder zijn masker op zijn hemd.

Op weg naar een volgende bestelling siste hij me toe: ‘Knopjes dicht, man, ik kan niet meer volgen.’ Ik deed of ik hem niet begreep.

Kijk, dat zijn momenten die deugd doen aan mijn oud hart. De bevestiging dat ik noch immer een weergaloze publieksmagneet ben, had ik te lang moeten ontberen. En hier presenteerde ze zich aan mij in haar ultieme en subliemste vorm. Ik dronk ervan met glorieuze teugen.


Als ik me dermate euforisch voel, heb ik een uitlaatklep nodig. Vaak koop ik dan een boek. Corman was nog open. Ik koos ‘Vrolijke verwoesting’ van Delphine Lecompte.

Ik had aan de ontbijttafel een andermaal schitterende column van Delphine gelezen in de digitale De Morgen. Ze is een grandioze taalvirtuoos, die wat de ondertoon van haar werk betreft, voor mij een portie Elsschot in zich heeft, maar wat haar taal betreft zijn tegenbeeld is. Zij gooit met de dikke Van Dale tot zowat alle woorden eruit gevallen zijn op haar bladspiegel, van slangenbezweerder tot nagelverzorgster.

Ik sla de bundel open op bladzijde 86 en mijn ogen vallen op het vers: ‘En ik hou van mijn moeder zoals ik van alcohol hou’.

Ik kan niet meer van mijn moeder houden, alleen nog van herinneringen aan haar. Sinds 14 februari 2015 is dat zo. 

Van alcohol houden gaat wel nog, gezeten op een terrasje aan de Groentemarkt in Oostende. Eerst alleen en daarna in een magnetisch veld.