Ik houd van Jeroen Meus. Ik kijk zo goed als elke dag naar Dagelijkse Kost. Niet om daarna aan het kokkerellen te slaan. Niet om ideeën op te doen voor als de allerbelangrijkste gast in jaren op visite komt. Niet om in gezelschap de pronkerige culinaire praalhans uit te hangen. Neen, gewoon omdat ik Jeroen Meus graag bezig hoor en bezig zie. Zijn hele voorkomen is overgoten met een heerlijke saus van spontane improvisatie en een aroma van onvoorspelbaarheid.
Meus vraagt zich af of hij dille, oregano of basilicum zal toevoegen, of eerder tijm, koriander en citroemelisse. Ondertussen kijkt hij in de camera en betrekt er jou als kijker bij. Je voelt dat hij ter plekke nog moet beslissen welke weg het in detail uitgaat: de chef in dubio. Meus nodigt je uit om met hem mee te denken, ook als je niet weet wat pakweg citroenmelisse is. Hij vermoedt zelfs dat je dat niet weet en etaleert subito presto met een kwinkslag zijn kennis: Citroenmelisse heet in de plantkunde melissa officinalis. Het bloeit met kleine witte bloempjes of zoals Rembert Dodoens in 1554 in zijn Cruijde Boeck schreef: Melisse heeft viercantighe stelen en swertgruene bladeren en is van ruecke liefelijcke ende ghelijck een citroen rieckende.
Jeroen heeft dat allemaal geleerd in Koksijde, waar de leraren zich hem nog allen, voor zover ze er destijds al werkzaam waren, herinneren. Zo’n acht jaar geleden heb ik er eens mogen tafelen als jurylid. Vandaar ook mijn informatie uit eerste hand dat Meus niet altijd braaf was op school.
Hij roert ondertussen naarstig in de potten, strooit met peper en zout, kruidt zijn gerechten met een mopje of een woordspeling, wuift tussendoor naar mensen die voor zijn deur in de Schrijnmakersstraat, 11 in Leuven surplacen, met dichtgeknepen ogen naar binnen lonken en via het sleutelgat proberen te detecteren wat de pot vandaag schaft. Meus rommelt in zijn laden, goochelt met ovendeuren, snijdt met een ongelooflijke behendigheid groenten. Nooit is die vingertop bebloed. Nooit verdwijnt er een pink in de soep. Dit alles gebeurt met een aanstekelijk enthousiasme en een mediagenieke spontaneïteit.
En dan is er ook nog Katrien. Katrien nooit te zien. Katrien die kan eten voor tien. Elke aflevering schotelt Meeus haar zijn pas klaargemaakte gerechten voor, veelal goed van boter en zout voorzien en in heel royale porties.
Als Katrientje, Meus spreekt vaak de tje-taal: appeltje, paprikaatje, groentjes …, dit alles moet verorberen, hoe ziet ze er dan uit? Dat vraag ik me af. Vermoedelijk geen pluimgewicht! Ik ga aan het googelen en wat ik vrees, is waar. Op het internet vind je alles. Ik heb Katrien gezien. Een enigma minder in mijn bestaan.
Kathryn Cops heet ze. Ze is sinds drie jaar de regisseur van Meus in Dagelijks Kost, de voorproefster-buiten-beeld die ook Man bijt hond en De ideale wereld op haar cv heeft staan.
Nu ik een foto van haar heb gezien weet ik het zeker. Ze eet dit alles niet op. Hoogtens nipt of ruikt ze er even aan.
Eet Meus dat dan zelf op? Doet hij het mee naar huis voor zijn kroost? Gaat het de diepvries in? Of eet de hele crew het daarna op. Jeroen maakt in ieder geval porties zoals hij zelf is: gul en overvloedig. Die laatste optie lijkt me dus de meest plausibele.
Mocht het toch niet zo zijn en zich voordoen dat Meus niet weet wat met zijn dagelijkse kost aangevangen, laat ik graag mijn adres na.