Wereldgoal

Voetbal in lege stadions herleidt het spel tot zijn essentie. Geen beelden van joelende supporters. Geen infame spandoeken. Geen scabreuze spreekkoren. Geen restanten van vuvuzela’s. Gewoon voetbal. Als tv-kijker krijg je weer oog voor arabesken, overstapjes en schijnbewegingen. Voetbal wordt weer kunst. Joshua Kimmich die met een stifter Bayern de winst bezorgt tegen Borussia DortmundRobert Lewandowski die er een paar dagen later eentje van achter het steunbeen tegen het net prikt van Fortuna Düsseldorf. In nog geen week tijd wordt Nordrhein-Westfalen door Beieren voetbaltechnisch gesloopt.

Een goal maken is meegenomen, net zoals scoren in het leven dat is. Een goal maken ‘met franjes’ is echter meer dan dat. Commentatoren en journalisten, altijd behept met een drang naar hyperbolen, hebben het dan graag over een ‘wereldgoal’. Ik zocht op het internet vruchteloos naar een omschrijving van beide doelpunten met het woord  ‘stijl’.

Een ‘stijlrijke goal’ klinkt misschien bescheidener, maar het verraadt een bewuste en bedoelde uitvoering die het clichématige ‘wereldgoal’ ontbeert. 

Ik denk als vanzelf aan Cruijff van Herman de Coninck.

 of heen en weer

 en heen bewegend, de tegenstrever,

 de lezer, steeds weer op het verkeerde

 been zettend, door een overstapje, een

 oversprongetje, elke nieuwe regel

 uit leesevenwicht te beginnen,

 deze beweeglijkheid, deze fysieke

 bewogenheid, god, dit is kunst

Van voetbal naar poëzie is maar een sprongetje. Gedichten baden zich in stijl. Dat doet literatuur trouwens in het algemeen.

Zaterdag las ik in het literaire katern van De Morgen een recensie over Hamnet het nieuwste boek van Maggie O’ Farrell. Het gaat over Hamnet (of Hamlet, filius William Shakspere), die in augustus 1596 op 11-jarige leeftijd in de Holy Trinity Church in Stratford-upon-Avon begraven werd, en over zijn moeder Agnes (of Anne) Hathaway.

In boekhandel Corman hadden ze het op de schappen staan. De roman bevalt me uitstekend. Op pagina 65 lees ik:

Het was een tijd vol verwarring waarin de seizoenen elkaar snel opvolgden. Waarin de kamers vol rook stonden. Waarin de schapen onophoudelijk blaatten en mekkerden. Waarin haar vader meestentijds van huis en haard was en voor de dieren zorgde. Waarin de modder buiten het schone huis gehouden moest worden.

Dat is het onder meer wat literatuur anders maakt dan een zakelijke tekst: stijlfiguren. Ze maken het verschil uit tussen een gratuite inlegger en een sierlijke lob.  De stijlfiguur hier noemen we anafoor. Aan het begin van opeenvolgende zinnen (of zinsdelen) herhaal je steeds dezelfde woorden. Hij geeft je tekst iets muzikaals en melodieus. Je kunt hem bijna zingend voorlezen.

De anafoor tref je het vaakst aan in poëzie, zoals in ’s Nachts van Hans Andreus

En niemand komt niemand dan niemand tegen

En iemand zegt ik ben een iemandswoord

En iemand zegt ik ben maar ben verzwegen

De hemel zwijgt en zwijgt want enzovoort

Poëzie en proza liggen echter veel dichter bij elkaar dan we soms durven te vermoeden. Proza maakt graag  gretig gebruik van retorische middelen om haar zeggingskracht spierballen te geven.

Ik grijp nog even terug naar het boek dat ik vorige week las: De tas van de leraar van Hiromi Kwakami. Na een beetje oppervlakkig bladeren heb ik op pagina 30 beet.

Ik was alleen. Ik nam in mijn eentje de bus, liep in mijn eentje door de stad, deed in mijn eentje boodschappen, dronk in mijn eentje.

De combinatie van opsomming en herhaling is knap. De eenzaamheid van Tsukiko wordt er tastbaar door. Ze komt in de bloedbaan van de lezer.

Dergelijke passages in een roman zijn een doelpunt met een bicycle kick waard. En een leesherhaling.

Els Dobermans

ELS DOBERMANS

 

Uitgelezen Aan Zee, een van de literaire luiken van Theater Aan Zee zit erop. Ik vond 2016 een goede editie, een van de betere zelfs. Het vaste panel (Fien Sabbe, Jos Geysels en Anna Luyten) was goed voorbereid en behoorlijk op dreef. Het format met de column van Dikke Freddy (Erik Vlaminck) en een muzikale gast (Jelle Vasterhaeghe) hield ook dit jaar stand.

Ook de gasten waren oké. Ik vond o.a. Geert Mak, Lize Spit, John Crombez, Gwendolyn Rutten best boeiend.

Helaas was er ook een zevende dag van Uitgelezen. Aan de dag zelf ligt het niet. Wel aan een van de gasten. Ik heb in al die jaren nog nooit een zwakkere argumentatie gehoord dan die van actrice Els Dottermans. Echt kleuterschoolniveau (of misschien zelfs crèche). Het boek Jacht van Elvis Peeters kwam op tafel. Het toeval wilde dat Els Dottermans het eerst haar mening mocht ventileren. Ze boorde het boek met een ongeziene heftigheid de grond in. Haar argumentatie was van wereldklasse: ‘Ik houd niet van boeken met sprekende dieren. Dieren kunnen niet spreken’ en ‘Wie schrijft er nu een boek met z’n tweeën en noemt zich dan nog Elvis?’.

Verder dan dit raakte de actrice niet. Ze zette wel haar sloopwerk nog even verder door te zeggen dat wie het wilde na de sessie haar exemplaar van Jacht mocht komen ophalen. Zijzelf wilde het niet meer in huis.

En toen Fien Sabbe zei dat ze Els Dottermans altijd graag een passage hoort voorlezen, kon de actrice dit niet opbrengen wegens te veel walging voor Jacht.

Ik sprak met Boekhandel Corman. Er werd na de sessie geen enkel exemplaar van Jacht verkocht en dit is vrij uitzonderlijk.

Als Dottermans een absolute afkeer van het genre heeft, had ze dat vooraf moeten melden. Dan kon ze eventueel op een andere dag geprogrammeerd worden, of helemaal niet.

Bovendien gooide de actrice heel het genre van de allegorie op brandstapel. Orwells Animal Farm: verbranden dat zootje. Vermoedelijk hoort voor haar daar ook de middeleeuwse moraliteit Elckerlyc bij. Daarin kunnen zelfs dingen spreken zoals Deugd, Biechte, Hoop en Dood: op de brandstapel ermee.

Het is onbegrijpelijk dat een actrice op basis van een schaamteloze flutargumentatie een collega-kunstenaar publiekelijk op die manier afbrandt. Ik hoop oprecht voor de actrice dat niemand het ooit in zijn hoofd krijgt haar theater- en filmwerk te reduceren tot schroot omdat ze bv. een rol in plaats van zichzelf speelt.

Pover en jammer dat Uitgelezen Aan Zee op deze wanklank tien jaar TAZ moest afsluiten. Zwakker dan dit is er in al die jaren niet geweest.