Leraren in de eerste graad secundair onderwijs: ‘Leerlingen leren niet meer spellen in het basisonderwijs.’
Leraren in de tweede graad secundair onderwijs: ‘Leerlingen leren niet meer spellen in de eerste graad.’ Leraren in de derde graad secundair onderwijs: ‘Leerlingen leren niet meer spellen in de tweede graad.’ Docenten in het hoger onderwijs: ‘Leerlingen leren niet meer spellen in het secundair onderwijs.’ |
En zo schuiven leraren en docenten de zwarte piet naar elkaar toe in de volle overtuiging dat leerlingen slechte spellers zijn, dat zij als leraar of docent alles doen wat in hun macht ligt om dit euvel te verhelpen, maar dat de voorkennis van de leerlingen of studenten eens ze bij hen op cursus komen gewoonweg niet voldoet. En daar kunnen zij behalve remediëren niets aan doen. Wat gebeurd is, is gebeurd. Als men in een eerdere onderwijsfase zijn gat verbrandt, moet men in een volgende op de blaren zitten.
En er is meer! Met de regelmaat van een klok verschijnen in kranten en tijdschriften artikels over het achteruitgaan (het verval?) van de spellingvaardigheden bij jonge mensen. Deze perceptie is bovendien veel minder recent dan we plegen te denken. In 1646 al schreef PC Hooft in een brief aan zijn zoon Aernout: ‘Ghy doolt dikwijls in ’t spellen van uw Neederduytsch. Let op het mijne; en volght ‘t.’
Er is dus blijkbaar in een tijdspanne van 369 jaar heel weinig veranderd. Ik vermoed in alle bescheidenheid dat er in de ‘Leydse Courant’ van toen ook geregeld steen en been geklaagd werd over het bedroevende spellingniveau van jonge mensen in pofbroek en pofmouwen.
Er werpen zich bij deze toestand heel wat vragen op:
- Worden jonge mensen inderdaad steeds maar dommer en gaat de spellingvaardigheid generatie na generatie zienderogen achteruit?
- Ligt het misschien niet aan de jonge mensen zelf, is de spelling misschien überhaupt niet leerbaar?
- Moet de spelling niet hoogdringend sterk vereenvoudigd worden?
- …
Op die en andere vragen ga ik hier niet in. Ik ga wel bondig in op een aantal vragen van een andere orde:
- Voldoet de didactiek van het spellingonderwijs?
- Hoe groot is het belang van spelling bij effectieve en efficiënte communicatie?
Aan studenten Nederlands aan de Specifieke Lerarenopleiding van de UGent en de K.U.Leuven gaf ik tijdens een seminarie over spelling een dictee. Hier volgt een zin eruit: ‘Bij het rococoraam weidde een Zuid-Hollandse auteur uit over zijn geraffineerd toptienboek Een guerrillaleider verliefd op een in de jaren 50 geattaqueerde carrouseleigenaar.’ De meesten van de studenten scoorden minder dan 50% op het dictee.
Gaf dat dictee me enig inzicht in de spellingvaardigheid van de studenten? Helemaal niet, het kon hooguit mijn latente drang naar cynisme blootleggen.’ Aan de andere kant had het dictee voor die studenten echter ook zijn nut. Het kon hun duidelijk maken dat ze in een schoolcontext met leerlingen te maken hebben die bijlange niet hetzelfde niveau hebben als zijzelf, die nog een lange weg te gaan hebben en die altijd maar opnieuw didactische ondersteuning nodig hebben.
Ik zou hier dan ook een lans willen breken voor een deugdelijke en doordachte spellingdidactiek die de Nederlandse spelling voor leerlingen toegankelijk en hanteerbaar maakt en die de leerbaarheid ervan combineert met de attitude ‘als je het niet weet, zoek het dan op’. Ik zou bovendien ook een lans willen breken voor een aanpak die schoolbreed en in het kader van taalbeleid vakoverschrijdend is, waarbij correct spellen niet in de niche van het ‘schoolvak Nederlands’ geduwd wordt.
Een paar jaar geleden woonde ik als pedagogisch begeleider een les bij in een vijfde jaar tso. Het ging over spelling, meer bepaald over het koppelteken. De leerlingen kregen een lijst met 50 correct gespelde voorbeelden (auto-ongeval, een bijna-doodervaring, zee-eend …) Op een tweede blad kregen ze 18 spellingregels in verband met dat koppelteken. Die lijst bevatte termen zoals ‘aardrijkskundige naam, samengesteld woord, samenkoppeling, drieledige samenstelling’. De meeste leerlingen zagen het leven gedurende die vijftig lesminuten duidelijk minder rooskleurig in. Dat was tenminste mijn conclusie toen ik de wanhopige blik in hun ogen zag. Oh ja, als lezer van dit artikel heb je nog de opgave te goed. Hier komt ze: ‘schrijf het nummer van de passende regel naast het correct gespelde woord (bv. naast zee-eend kwam 5). Hallucinant, maar waar. Toen ik na de les met enkele leerlingen sprak, wist ik dat ze die ochtend beter een uurtje langer geslapen hadden. Ik vrees dat er wel meer scholen zijn in Vlaanderen, waar het er nog op die manier aan toegaat. Gelukkig zijn het er steeds minder, maar ze bestaan nog en in ruimere mate dan vermoed.
Wie als leraar spelling bijbrengt, hoort veel minder op regels en veel meer op strategieën in te zetten, bv. op de zo belangrijke analogiestrategie. Werkwoorden spellen wordt een stuk eenvoudiger als je de leerlingen met analogie laat werken. Zo wordt ik heb ge/delete/t plotseling veel minder vreemd als je de vorm naast ik heb ge/werk/t plaatst.
Spelling is een topic op zich dat tot de taalkunde behoort. Spelling is voor leerlingen echter voornamelijk functioneel als een onderdeel van schrijfvaardigheid. Wie teksten schrijft, heeft meestal de bedoeling te communiceren. Goede communicatie is efficiënt en effectief. Ze voldoet aan vier criteria: ze is duidelijk, correct, gepast en aantrekkelijk. Ik beklaag leerlingen en studenten die nog een leraar of docent hebben met een rodebalpenverslaving. Ik heb meer dan eens een tekst die wat duidelijkheid, gepastheid, aantrekkelijkheid en inhoudelijke correctheid meer dan voldoende was, als onvoldoende gequoteerd zien worden omdat er bv. pakweg een vijftal dt-fouten instonden en weet-je-wel : ‘per fout minus één’. Hadden die leerlingen hun tekst mogen voorlezen in plaats van hem schriftelijk te moeten inleveren, hadden ze gegarandeerd 5 punten meer gehad, want op hun onzuivere ‘aa’, hun ‘vies’ in plaats van ‘vis’, hun ‘hieten’ in plaats van ‘gieten’ was met zekerheid niet gelet geweest.
Begrijp me niet verkeerd! Ik ben volledig overtuigd van het belang van correct spellen, maar dan wel van het relatieve belang ervan. Voor wie taal als een communicatiemiddel beschouwt, is taal namelijk veel meer dan spelling. En dat lijken velen, zowel mensen binnen het vak als in de buitenwereld, te gemakkelijk (of te bereidwillig) te vergeten.