Vanmorgen stond ik buiten aan te schuiven bij de bakker. We zijn er ondertussen gewoon aan geraakt: wachten tot de klant voor je weer buiten is, en eens zelf binnen: handen ontsmetten, brood bestellen en dan snel weer de koude buitenlucht in. Geen smalltalk, geen gekeuvel over futiliteiten, maar gewoon linea recta weer de vrije lucht in.
Terwijl ik nog eens lonkend naar de carrés confiture- goed voor het gehemelte, maar slecht voor de suiker- aanstalten maakte om de bakkerij te verlaten, snelde de volgende klant al de bakkerij in. Een vrouw van een jaar of veertig, tenminste als de muts die ze droeg me niet misleid heeft. Ze had blijkbaar, gezien haar spoed, veel zin in haar ontbijt, want ze combineerde de haastige tred met haar bestelling. Voor ze tot complete stilstand kwam, had ze al haar keuze kenbaar gemaakt: ‘een kleine witte brood’.
Franstalig dus, maar voorzien van het goede voornemen om in Vlaanderen Nederlands te spreken, en onvermijdelijk in een van de vele valstrikken trappend waarmee het Nederlands behept is.
‘Het kleine witte brood’, ja hoor! Maar voor ‘een kleine witte brood’ krijg je een rode streep. Ga daar als anderstalige maar eens tegenaan, zeker omdat je van de bakker twee keer hetzelfde krijgt voor iets wat je op een verschillende manier zegt.
Die onzin heeft allemaal te maken met het grammaticale geslacht van de zelfstandige naamwoorden. Behalve bij woorden zoals man, vrouw, koe, stier …, waar geslacht verbonden is met sekse, is geslacht een nutteloos concept. Grammaticaal geslacht is een communicatief overbodige complicatie die uit het verleden stamt en die bovendien zeer sterk taalafhankelijk is. Neem nu het zelfstandig naamwoord ‘bezoek’: onzijdig in het Nederlands (het bezoek), mannelijk in het Duits (der Besuch) en vrouwelijk in het Frans (la visite) of neem een ander gelijkaardig voorbeeld: het beroep- der Beruf- la profession.
Wellicht zullen de achterachterachterkleinkinderen van de dame met de muts het makkelijker hebben. Op termijn zullen ‘het-woorden’ uit het Nederlands verdwijnen. Alles wordt ‘de’, zoals nu al bij veel Belgen van vreemde origine, voor wie ‘de meisje’ bijna even gewoon is als ‘het meisje’.
Ik kan me best voorstellen dat je als Franstalige die Nederlands geleerd heeft tureluurs wordt van die geslachtelijke toestanden. ‘Le pain’ is ‘het brood’. De vraag is: welke substantie die in dat brood zit, maakt het ‘ding’ onzijdig in het Nederlands en mannelijk in het Frans?
Op de duur zou je overwegen om toch maar voor het Engels in plaats van het Nederlands te kiezen. Daar is het altijd ‘the’ en dat is een stuk eenvoudiger.