Lentegedicht

Wanneer de koe koekt in de bomen,

de me relt in het groen,

de wal vist op het staketsel,

en de hage dist langs de kant van de weg.

Wanneer de kro kust achter de haag,

de jas mijnt in de voortuin,

de pape gaait uit volle borst,

en de leeuwe rikt als nooit voorheen.

Wanneer de pa pavert als een tiener,

De nar cist ‘ik hou van jou’,

De se ringt de vinger van haar bruidegom,

En de i rist van plezier.

Wanneer de nachte gaalt als een sirene,

De kroko dilt als een klaroen,

De oli fant als een trompet,

En de ane moont als van ouds.

Dan is het twintig maart,

Dan is het lente!

Op een windluwe zaterdag,

Op een veerboot aan zee.

Liever Turks dan Paeps

Wie De Morgen leest, kent ongetwijfeld Stijn De Paepe, modern rederijker die dagelijks in de krant het nieuws in versvorm becommentarieert.

Vandaag, vrijdag 5 maart, is dit het ‘dagvers’. Verser kan een vers wellicht niet zijn.

Buiten alle verwachtingen

Zolang men matig spuiten kan,

U naar uw vrijheid fluiten kan, 

zijn VDB, De Croo en co,

druk doende met een ‘buitenplan’.

Een buitenplan! Wat zou dat zijn?

Muziek op straat? Toneel op ’t plein?

Een wellnesskuur van kunst? Cultuur?

Een land is méér dan sportterrein.

Rederijkers waren amateurdichters en voordrachtkunstenaars die zich vanaf de late middeleeuwen in gilden organiseerden. Ze hielden zich vaak en veel bezig met het schrijven van poëzie. Hun voorkeur ging naar complexe dichtvormen met herhaling van versregels, en rijmklanken, waarmee ze hun meesterschap, hun metier wilden etaleren. Vorm en taalbeheersing stonden centraal. Ze droegen hun gedichten op aan de ‘prins’, een soort voorzitter van een rederijkerskamer. Ze speelden in veel steden ook en belangrijke rol bij feesten en plechtige gebeurtenissen, en waren in die zin een soort stadsdichters avant-la lettre. 

Nemen we om te beginnen even de eerste strofe van Buiten alle verwachtingen onder de loep. 

Alles rijmt netjes volgens het rijmschema aaba. Meer nog, de strofe bevat ook drie keer een dubbelrijm (spuiten kan, fluiten kan, buitenplan)

Verder is er het over de vier versregels uitgesponnen enjambement en wordt de strofe opgefleurd met een aantal alliteraties (men matig/ druk doende en misschien ook u en uw), een stijlfiguur waarvan Guido Gezelle zei:  Stafrijmen zijn stapstenen waarop men steunt met de stemme. Om het geheel nog weelderiger te maken en stilistisch een zweem van barok mee te geven, huist er ook nog een binnenrijm in de eerste strofe (De Croo en co).

Strofe twee wordt gekenmerkt door vraagzinnen, vijf in totaal. Ook hier tref je het rijmschemaa aaba (of ccdc als je wilt) aan en daarnaast nog een dubbel binnenrijm (kuur, kunst, cultuur), bovendien in de vorm van een chiasme of kruisstelling gegoten (uu-u/u-uu).

Wie wil, kan het dagvers beluisteren op https://www.demorgen.be/meningen/een-wellnesskuur-van-kunst-cultuur-een-land-is-meer-dan-sportterrein~b3780ad7/ en als je dat doet, valt het meteen op dat heel het gedicht in jambische vorm is geschreven. Het bestaat uit versvoeten van twee lettergrepen met eerst een onbeklemtoonde en dan een beklemtoonde lettergreep. Vandaar ook de keuze voor ’t plein in plaats van het plein (regel 6). De enige keer dat het een klein beetje mank loopt, is bij Wat zou dat zijn?, waar je de klemtoon op wat verwacht, terwijl hij prosodisch op zou valt. Maar dit is kniesorigheid, kommaneukerij, muggenzifterij en vitterig zeurderschap.

Samengevat: Stijn De Paepe is een rederijker ‘reborn’, die met verve het laatmiddeleeuwse meesterschap op een eenentwintigse-eeuwse manier nieuw leven inblaast, en die niet alleen voor een ‘prince’ schrijft, maar voor iedereen die hem lezen wil. Dagvers dan nog!

The Queen’s Gambit – Walter Tevis vier decennia later

Walter Tevis schreef The Queen’s Gambit in 1983. In 1984, het jaar waarin hij op 56-jarige leeftijd stierf, verscheen de Nederlandse vertaling van de hand van Liesbeth Kramer-Plokker bij Uitgeverij L.J. Veen.

Het boek kende een aantal Engelse herdrukken, maar in het Nederlands gooide het geen al te hoge ogen. 

Vermoedelijk had anno 2021 nooit nog iemand de Nederlandse vertaling ter hand genomen – als je ze nog bij een antiquair had kunnen vinden tenminste- was het niet dat op Netflix de serie ‘The Queen’s Gambit’ out of the blue zowat alle kijkcijfers verpulverde. 

De roman vroeg er dus naar om weer van onder het stof gehaald te worden. De editie 2021 werd vertaald door E.C.C. Kramer-Plokker. Een zoektocht op het internet doet mij besluiten dat Liesbeth Kramer-Plokker, E.C.C. Kramer-Plokker, Liesbeth Kramer en Liesbeth Plokker een en dezelfde persoon zijn. Dat wil zeggen dat de bestaande vertaling van 1984 het uitgangspunt was voor die van 2021 en dat – zoals in de editie 2021 vermeld staat- een zekere Hans van Wetering die vertaling bewerkte.

Het is interessant om beide versies even naast elkaar te leggen en aan de hand van twee korte passages te vergelijken.

De vertaling van 1984 begint zo:

Beth kreeg van een vrouw met een schrijfblok te horen dat haar moeder dood was. De volgende dag verscheen haar foto in de Herald-Leader. De foto, genomen op de stoep voor het grijze huis op de Maplewood Drive, toonde Beth in een eenvoudig katoenen jurkje. Zelfs toen was het een lelijk meisje. De tekst onder de foto vermeldde: ‘Elizabeth Harmon, wees geworden ten gevolge van het ongeluk van gisteren op de New Circle Road waarbij enkele auto’s op elkaar vlogen, ziet een moeilijke toekomst voor zich. De achtjarige Elizabeth heeft door de botsing die twee doden en verscheidene gewonden eiste, geen naaste familie meer. Elizabeth was op dat moment alleen thuis en hoorde van het ongeluk kort voordat deze foto werd genomen. Er zal goed voor haar worden gezorgd, zeggen de autoriteiten.’

In de vertaling van 2021 is dat:

Dat haar moeder dood was, kreeg Beth te horen van een vrouw met een notitieblokje. De volgende dag verscheen haar foto in de Herald-Leader. De foto, genomen op de stoep voor het grijze huis op de Maplewood Drive, toonde Beth in een eenvoudig katoenen jurkje. Ook toen zag ze er al gewoontjes uit. De tekst onder de foto vermeldde: ‘Elizabeth Harmon, wees geworden ten gevolge van het ongeluk van gisteren op de New Circle Road waarbij enkele auto’s op elkaar botstengaat een moeilijke toekomst tegemoet. De achtjarige Elizabeth heeft door de botsing waarbij twee doden vielen en meerdere mensen gewond raakten, geen naaste familie meer. Elizabeth was op dat moment alleen thuis en hoorde van het ongeluk kort voordat deze foto werd genomen. Er zal goed voor haar worden gezorgd, zeggen de autoriteiten.’

De zinnen in het vet zijn anders dan in de vertaling van 1984. De aanpassingen die doorgevoerd werden, maken de taal iets hedendaagser. Auto’s ‘botsen’ in plaats van op elkaar te ‘vliegen’ en ‘er worden doden geëist’, wordt: ‘er vielen doden’. 

Merk dat in de oorspronkelijke vertaling Beth Harmon zonder meer een lelijk meisje is. Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Konijnentanden, puistenkop, knoert van een neus, flaporen, scheel …?

Wie Anya Taylor-Joy gezien heeft, vindt haar wellicht wel de tegenpool van de Beth van Walter Tevis. Van Wetering heeft daar in 2021 ‘gewoontjes’ van gemaakt. Al iets beter, maar toch nog in het originele stereotype hangend dat slimme meisjes lelijk moeten zijn. Blondjes zijn mooi, maar dom en slimme meisjes zijn seuten en ze zien er ook zo uit.

We vergelijken nu een tweede passage, dit keer uit het einde van het boek, op het moment dat de partij tegen Borgov begint.

1984

De scheidsrechter drukte op de knop en Beth hoorde hoe haar klok begon te tikken. Ze zette de damepion op vier en keek naar haar stukken. Ze kon het nog niet opbrengen hem aan te kijken. De drie andere partijen op het toneel waren nu ook begonnen. Ze hoorde de bewegingen van de spelers achter zich, hoorde het geklik van de klokken die werden ingedrukt. Toen was alles stil. Als ze naar het bord keek, zag ze slechts de rug van zijn hand, de korte, dikke vingers met grof zwart haar boven de knokkels. Hij speelde d5. Ze zette haar pion op c4 en bood hem de gambietpion aan. De hand wees het aanbod af en zette de koningspion op 5. Het tegengambiet. Hij haalde een oud antwoord van stal, maar ze kende het tegengambiet. Ze nam de pion, wierp even een blik op zijn gezicht en keek weer de andere kant op. Hij speelde de pion naar d4.

2021

De scheidsrechter drukte de knop in en Beth hoorde hoe haar klok begon te tikken. Ze zette de damepion naar d4 en keek naar haar stukken. Ze kon het nog niet opbrengen hem aan te kijken. De drie andere partijen op het toneel waren nu ook begonnen. Ze hoorde de bewegingen van de spelers achter zich, hoorde het geklik van de klokken die werden ingdrukt. Toen was alles stil. Als ze naar het bord keek, zag ze slechts de rug van zijn hand, de korte, dikke vingers met grof zwart haar boven de knokkels. Hij speelde d5. Ze zette haar pion op c4 en gaf hem zo de mogelijkheid deze te slaanZijn hand wees het aanbod af en zette in plaats daarvan zijn koningspion op e5. Het Albintegengambiet. Het was een variant die heel vroeger werd gespeeld, maar ze was er niet onbekend mee. Ze nam de pion, wierp even een blik op zijn gezicht en keek weer de andere kant op. Hij speelde de pion naar d4.

Het lijkt wel of van Wetering iets meer van schaken afweet dan Plokker-Kramer (de enige variant die ik nergens vond). Het gambiet wordt benoemd, het woord ‘variant’ valt en ‘vier’ wordt ‘d4’. De geëikte terminologie wordt in ieder geval beter gehanteerd. Maar ook hier slaat weer de stereotypering toe, dit keer in de beschrijving van Borgov: korte dikke vingers met grof zwart haar op. Het is in 1984, 12 jaar na Fischer – Spassky, blijkbaar nog altijd koude oorlog. Russen zijn lelijk en de Amerikanen (ook al zijn ze ook lelijk) moeten winnen.

Maar voor de rest is het boek zeer lezenswaardig, ook voor wie niet kan schaken. Het is uitgegeven bij Meulenhoff, Amsterdam en kost 15,99 euro.