Lizette

Lizette is een soup & lunch bar in de Christinastraat in Oostende, waar mensen met een beperking de bediening verzorgen. Ze doen dat onder begeleiding en met dermate veel enthousiasme en plezier dat je er zelf vrolijk van wordt. Het eten is er heel lekker, de sfeer is top en de bediening is sympathiek, bijwijlen ontroerend en ook wel eens grappig.

Lizete staat met twee voeten in het volle leven. Bovendien heeft ze sinds enige tijd een lief. Hij heet Lucien. Hij baat een saladbar uit naast haar deur. Lizette heeft het, overweldigd door de pijlen van Cupido, overal in het centrum van Oostende in koeien van letters op de grond geschilderd: ‘Lizette heeft een lief, Lizette heeft een lief, Lizette heeft een lief … ‘. Heel het centrum door, tot op het Wapenplein toe. Letters die op donderdagvoormiddag onder de marktkramen verdwenen, en daarna in de namiddag de liefdesboodschap weer glorieus en in volle ornaat uitschreeuwden.

De apocalyptische weersomstandigheden hebben het laatste spoor van deze liefdesdeclaratie inmiddels uitgewist. 

Een tijd geleden gingen we met z’n tweetjes bij Lizette eten. De jonge dame die ons bediende kon maar één bord per keer aan tafel brengen (tomatensoep met balletjes en een rijkelijk belegde boterham). Ze zette het bord op tafel en zei: ‘Ik zal straks wel smakelijk zeggen’. Toen ging ze het tweede bord halen en zei inderdaad: ‘Smakelijk’. Toen ik nog om een extra pilsje vroeg, zei ze ‘merci’ toen ze het gevraagde op de tafel zette. Ik was even in de war, maar vergat het gebeurde weer snel. Tot gisteren.

Gisteren waren we weer bij Lizette voor er een lekkere special soup en een heerlijke bagel met zalm. Toen de borden op tafel werden gezet, zei de jonge man die ons bediende: ‘Santé’. Ook toen hij daarna de koffie bracht zei hij: ‘Santé’.

Dit is revolutionair. Dit is baanbrekend. Dit is outside-the-boxdenken. Hier werden eeuwenoude antieke geplogenheden doorbroken vertrekkend vanuit een gefundeerde welzijnsreflectie.

Waarom niet altijd ‘Santé’ zeggen, ook bij het serveren van eten? Is dat niet gewoonweg beter dan ‘Smakelijk’? Gezond is belangrijker dan smaakvol, toch? 

Weg met ‘smakelijk’ of erger nog ‘heeft het gesmaakt’ (want dan kun je al die ongezonde rommel al binnen hebben en is het te laat). ‘Santé’, here , there and everywhere. ‘Santé’ maakt de klant bewust van de permanente duurzame noodzaak aan gezond eten, van de voorrang van gezondheid op smaak.

De consequenties van het opdoeken van ‘smakelijk’ ten bate van ‘santé’ zullen niet min zijn. Wie gezond eet, leeft langer en heeft minder vaak een dokter nodig. De staat moet minder geld moeten ophoesten voor gezondheidszorg. En zo komt er een sneeuwbaleffect van uitsparingen op gang. Uiteindelijk zal de begroting in evenwicht zijn en zullen we zelfs nog een overschot hebben. En dit allemaal dankzij ‘santé’.

Bij de volgende verkiezingen moet Lizette opkomen met een partij. Ik heb al een slogan ‘Fit met Lizette’. Het programma kun je in één woord samenvatten en de naam van de partij ook: ‘Santé’.

En de volgende eerste minister? Lucien natuurlijk. Alexander pas op je tellen.

Michiel

Michiel

Gisteren heeft KV Oostende Racing Genk in de pan gehakt, verpulverd, figuurlijk ontmand. Het is nog een paar minuten voor affluiten als de stem van de stadionspeaker, tot ver in het achterland hoorbaar, weergalmt: ‘op het scorebord staat KV Oostende’. De korte pauze die hierop volgt, wordt opgevuld door de supporters die luidkeels ‘zes’ brullen. Dan weer de speaker: ‘Racing Genk’. Dan weer de supporters: ‘nul’, met die vette open West-Vlaamse ‘u’ die nog vetter wordt als ze gevolgd wordt door een ‘l’.

De match wordt even daarna afgefloten en de euforie daalt als het kapsel van Tina Turner neer over de Versluys Arena. De voorzitter is euforisch. Zijn dubbele neus illustreert dat KVO nu echt wel de neus aan het venster is komen steken. De trainer is euforisch. De spelers zijn euforisch, zelfs in die mate dat ze een verbale boost meemaken. Dat leid ik ten minste toch af uit het interview met Michiel Jonckheere dat ik vandaag in de krant lees. Jonckheere etaleert daarin een aan het onmogelijke grenzende virtuositeit in het bouwen van zinnen. Er is een nieuwe Homerus opgestaan, tot nu toe onbekend, maar ten langen leste ontdekt door een Vlaamse krant. Jonckheere slaagt erin om nahijgend van de inspanningen, het zweet nog parelend op zijn voorhoofd, zijn euforie onder woorden te brengen, met een briljante grandeur die in onze contreien zijns gelijke niet heeft en al eeuwen als niet meer bereikbaar of zelfs verdwenen beschouwd werd.

De journalist heeft bovendien niet eens een vraag gesteld. Hij heeft gewoon iets gesteld, namelijk: ‘KVO scoorde maar liefst elf keer in twee wedstrijden en is veruit de best scorende ploeg in eerste klasse’. Op zichzelf is deze niet-vraag ook al een kunststukje, zeker als ze tot het mondelinge register behoort.

Jonckheere, gewoon aan interviewtoestanden, is natuurlijk gewiekst genoeg om op slag de verborgen vraag in de woorden van zijn interviewer te detecteren. Daarop haalt hij moeiteloos uit met een eloquentie die het spelniveau van KVO weerspiegelt. Hij maakt arabesken met zijn woorden, pirouettes met zijn zinnen. Hij spreekt in onwezenlijke en ongrijpbare capriolen.

‘We spelen sowieso aanvallend, dat is het systeem van de trainer. We hebben er ook de spelers voor. Soms loopt het minder, maar tegenwoordig vliegen de ballen binnen. Hopelijk kunnen we op Brugge ook iets moois laten zien, al is de bekermatch van woensdag in Tubize even belangrijk. Wat we thuis kunnen, moeten we ook op verplaatsing kunnen brengen. Als je onze kern bekijkt, kunnen sommige topploegen daar zelfs niet aan tippen. Net daarom trekken we met vertrouwen naar Brugge, waar we ons niet zullen ingraven. Net zoals herfstkampioen Zulte Waregem zitten we in een goeie flow en dus is het aan de topploegen om ons bij te halen. De kloof met Genk is bijvoorbeeld al zeven punten. Dat zijn drie wedstrijden die ze al meer moeten winnen dan ons.’

Deze woordenvloed laat de interviewer dan gepast volgen door: ‘aldus Jonckheere’. Er bestaat dus geen twijfel over. Michiel Jonckheere heeft deze zinnen, 130 woorden in het totaal, in een ruk uitgesproken. Die man kan zich niet honderd procent gegeven hebben in die match. Wie zoveel adem over heeft om een dergelijke verbale prestatie te leveren, kan zich niet steendood gelopen hebben. Volgens mij, kon het, indien Jonckheere zijn verantwoordelijkheid had opgenomen, 10-0 geweest zijn.

De trein der traagheid

De trein der traagheid

Gisteren moest ik naar

Antwerpen.

Ik stond vroeg op

en begaf me

blij en monter

monter en blij

met mijn fiets

mijn bloedeigen fiets

mijn doortrapt stalen ros

naar het punt waar alle vertrekken in het leven

begint:

het station.

Antwerpen bereikte ik niet,

Brugge nog wel

en dan weer Oostende

eindstation

 

Toen werd het me duidelijk:

Als iets kapot is

ga ik terug naar Oostende

waar elke reis eindigt

en elk thuiskomen begint.

 

 

Eteint Amour

Eteint amour

Zondag 14 februari woonde ik om 15.00 uur (volgens de in onze wereld gangbare opvattingen is dat ’s namiddags) de opvoering van Saint Amour 2016 bij in De Grote Post Oostende. De opvoering raakte bijwijlen mijn lachspieren, maar nooit mijn ziel.

Om eerlijk te zijn, ik heb me zelfs geërgerd, met name aan presentator Sven Speybrouck. Ik vond zijn bindteksten matig, soms goedkoop (‘een batterij in Andy Fierens’ gat’) en hij slaagde er efficiënt in elke stemmingsopbouw vakkundig te slopen.

Wat me vooral op de heupen werkte, was de ongelooflijke hardnekkigheid waarmee Sven Speybrouck  het tijdens een matinee bleef hebben over ‘vanavond’ (zo stond het vermoedelijk op zijn blaadje). ‘Welkom vanavond in de Grote Post … Vanavond zullen we …’ De zaal was weliswaar verduisterd, maar we bevonden ons midden in de namiddag …

Is een dergelijke desoriëntatie bij een presentator erg? Neen, wel erg vreemd. Als je voor een Beckettiaanse tijdsbenadering gaat, dan ga je er beter totaal voor: ‘Welkom, dames en heren, vanavond in de Halfgrote Post in Putte-Kapellen. We beginnen de voorstelling vanavond om middernacht en eindigen gisteren op de middag, klokslag twaalf.’ Dat je eigenlijk bedoelt: ‘Welkom vannamiddag om 15.00 uur in De Grote Post in Oostende’ is dan een te verwaarlozen bijzaak.

Het programma zelf vond ik middelmaat in het kwadraat. In De Morgen van 15 februari vindt Kim van de Perre Saint Amour ‘nog lang niet uitgemolken’. De enscenering vindt van de Perre oubollig (en zij heeft gelijk), maar de rest beviel haar meer. Haar argumentatie: vernieuwing en lef (lees: geen Lanoye, Mortier, Verhulst, Wieringa, Pfeijffer …); pareltjes die je leert kennen (lees: de jonge blondine Marieke Rijneveld die je ‘inpakt’) en ‘Verhulst en Verhelst zijn ook ooit eens debutant geweest’.

Als ik naar Barcelona ga kijken, heb ik graag dat Messi meespeelt. En als ook Suarez, Neymar, Iniesta … niet meespelen, kijk ik bij wijze van spreken naar een onthoofd elftal. Als ik naar het WK veldrijden kijk, heb ik graag dat van Aert en Van de Poel erbij zijn. Saint Amour hoort een hoogtepunt te zijn, niet een onthoofd gesponsord evenement.

Bovendien, bij een evenement als dit hoort performen erbij, zelfs organisch. Waarom ga ik naar U2 kijken als ik thuis hun cd’s kan opzetten? Exact, om de meerwaarde van ‘live’ te beleven. Ik heb Lize Spit gehoord en Marieke Rijneveld. Ik had even goed hun teksten thuis kunnen lezen. Dynamiek was er dan wel bij bv. Andy Fierens, Los Speedy Bobs en Stella Bergsma (te volgen, deze dame!). Zij waren het dan ook die het publiek uit zijn lethargie deden ontwaken.

Saint Amour? Voor mij dus eerder Eteint Amour!

Ik was op zondag 14 februari ’s voormiddags bij het slotevenement van Liefde Tussen De Lijnen. Wat organisator Geert Tavernier daar op poten gezet had, stak met kop en schouder boven Eteint Amour uit. P.F. Thomése die voorleest uit Schaduwkind, Chokri Ben Chikha die het publiek inneemt, Sioen die vocaal en instrumentaal excelleert … En dat alles in goede banen geleid door Anna Luyten, die wel de stemming opbouwt en de harmonie van het geheel door haar bindteksten ondersteunt. Saint Amour was voor mij in de voormiddag te beleven. In de namiddag, sorry in de avond, was het voor mij Eteint Amour.

Stinkenofblinken?

30% blinken

70% stinken

Molly Malone

 

The Dublin Legends waren in Oostende. Gisteravond in het Casino-Kursaal. Ik zag ze de eerste keer in de Aula in Leuven. Het was 1970 of 1971. Nu, 45 jaar later, zag ik ze weer. Er blijven er nog twee over van de originals. De anderen zijn er niet meer. The Dublin Legends, zoals ze zichzelf nu noemen, brachten een superb concert. Ze zongen hun hits, afgewisseld met een ballad in Gaelic, wat meer countrygetinte nummers en funny bindteksten in een even funny Nederlands. Het was opmerkelijk hoeveel van de aanwezigen de teksten van de Dubliners kenden en dit op verzoek ook lieten horen. De band kreeg een minutenlange staande ovatie na een briljant optreden. Eentje om in te kaderen en ergens tussen het gebied van Broca en Wernicke op te bergen in dat hersendeel waar de onuitwisbare herinneringen zich bevinden. Alle hits kregen hun plaats in een gestroomlijnde playlist behalve dan – en daarvoor ben ik de Dublin Legends immens dankbaar- ‘Maids when you’re young never wed an old man’. Het vergankelijkheidsbesef belet soms dat je spottend over jezelf zingt. De finale met ‘Molly Malone’ was van een ontroerende schoonheid. Gisteren was er een stukje Ierland in Oostende. 

VIESPEUKEN

Het station van Oostende zal er over enkele jaren als een pareltje uitzien. Met fillers en botox  wil men de oude dame weer doen stralen als Chris Lomme. Een en ander heeft voor gevolg dat de taxistandplaats tijdelijk verplaatst werd naar de vroegere Kiss&Ride zone. Nu is dit de Smoke&Ride zone. De heren en vrouwen taxichauffeurs hebben namelijk niet constant te doen. Soms moeten ze wel eens een kwartier of zo op een klant wachten. En wat doe je dan … jawel, roken. Nu is van oudsher de gewoonte ontstaan de filter (ook wel de peuk) genoemd van een sigaret niet op te roken. En wat vang je daar dan mee aan? De chauffeurs hebben voor dit nijpende en prangende probleem in ieder geval een zeer ludieke en creatieve oplossing gevonden (de meeste stervelingen zouden daar in geen honderd jaar opkomen). Ze gooien hun rookresten op de grond zodat o.a. de toeristen ze goed zouden zien liggen. Zo verhogen ze hun visibiliteit door middel van hun peuken. Ik kwam gisteren met de trein van Antwerpen en het viel me meteen op. Ze waren blijkbaar in goede doen geweest. Op het eerste gezicht lagen er een paar honderden peuken tussen de straatstenen. Toen ik ze van iets naderbij bekeek, stelde ik vast dat het zelfs geen gewone peuken waren. Het waren viespeuken.

Stinken of blinken?

 

100% STINKEN & 0% blinken